New monthly column

Dag allemaal!

 

In de afgelopen maand heb ik weer eens een vintage Fender Jazzmaster uit 1965 op mijn werkbank gehad, voor afstelwerk en een goede blik onder de motorkap om de staat en originaliteit te bekijken. Daar had ik zoveel plezier in dat ik er deze maand voor jullie wat over wil schrijven.

 

Ik heb al lange tijd een bijzondere connectie met de Jazzmaster. Op mijn zeventiende, begin jaren negentig, was ik al bezig met elektrisch spelen en kennis aan het maken met effecten zoals distortion, reverb en echo. Ik ging graag naar optredens van bands in mijn woonplaats Hengelo (O) en Enschede. En ik ging nog wel eens op de gok kijken naar iets wat ik niet kende.

 

Bij zo’n gok raakte ik verzeild bij een optreden van de Alabama Kids uit Eindhoven. Dat was al een indrukwekkende band om in de zaal te horen met heel stevig bas- en drumwerk en drie gitaristen met een Les Paul, een Fender Mustang en een… Jazzmaster. Wat gitarist Rob Geerings daarop speelde maakte diepe indruk op me. Hij kon er een gigantische muur van half-chaotisch maar toch prachtig kabaal mee produceren, maar ook gemakkelijk terugvallen in fraaie, twangende fills. Hij gebruikte veel ‘achter de brug’-aanslagen en maakte mooi gebruik van de tremolo, wat samen een soort van ‘roestige machine’ / plaat-met-gat-niet-geheel-in-het-midden sfeer gaf. De Alabama Kids gingen kort na ’93 uit elkaar, maar ik heb ze nog een paar keer kunnnen zien en ze hebben een blijvende indruk op me gemaakt. Nou ja, luister zelf naar Nod.

 

Fast Forward naar nu: ik speel al tijden graag op mijn eigen Jazzmaster en heb er veel verkocht en aan gewerkt op de werkbank; nieuw, oud en vintage. Over die ’65 Jazzmaster op de werkbank schieten me een paar dingen te binnen die ik graag met jullie deel. Ten eerste is voor de juiste setup van de Jazzmaster het zorgvuldig instellen van de halshoek van groot belang. De halshoek heeft direct invloed op de werking van het tremolosysteem, omdat deze bepaalt hoe hoog de brug boven de body komt te staan en daarmee hoe hard de snaren drukken op de brugzadels. Mede omdat we tegenwoordig liever met wat dunnere snaren spelen dan de in laat jaren ’50 gebruikelijke .012 flatwound snaren, is het vergroten van de halshoek een slimme keuze. Om dat netter te kunnen doen dan het zoals vanouds toevoegen van kartonnen stripjes, plectrums en andere voorwerpen in de neck pocket, voert TMA tegenwoordig kant-en-klare uit esdoorn gefreesde ‘shims’ (wigjes) van StewMac.

 

Ook vond ik het interessant dat de potmeters in het lead-circuit al ooit door 250k (ipv. 1MEG) zijn vervangen. Dat dempt het tophoog aanzienlijk, wat persoonlijk niet mijn voorkeur zou hebben maar wel prettig kan zijn voor wie meer gewend is aan de wat mildere sound van oa. de Stratocaster. De eigenaar van de gitaar vindt het ook prettig klinken. Het is altijd goed me weer te realiseren dat het vervangen van maar twee potmeters ook al kan helpen om de klank van een gitaar meer naar de voorkeur van de bespeler te brengen, zonder meteen pickups te vervangen of andere ingrijpendere dingen te doen.

 

Tot de volgende,

Martijn




Martijn Vink is productmanager Guitar SPA (Strings, Parts and Accessories) bij TMA. Hij is een ervaren gitaarreparateur die met veel plezier klanten heeft geholpen het beste uit hun instrumenten te halen. Hij was jarenlang filiaalmanager van een gitaarwinkel en heeft vintage instrumenten aangekocht, gerestaureerd en wereldwijd verhandeld. Hij speelt graag gitaar bij The Maureens.

 

^ Ask your question on whatsapp